Ik teken al sinds ik me kan herinneren. Wat voor mij altijd vanzelfsprekend voelde, potlood, papier en stilte, werd op school vaak gezien als afleiding. Mijn schriften stonden vol figuren en schetsen en meer dan eens kreeg ik te horen dat ik beter moest opletten. Pas veel later begreep ik dat juist die tekeningen mijn manier waren om te luisteren, te concentreren en informatie te verwerken. Tijdens de biologielessen ontdekte ik dat tekenen ook een vorm van leren kon zijn. Het technisch tekenen van cellen, gecombineerd met het prepareren en bestuderen ervan onder de microscoop, hielp me om beter te begrijpen wat ik zag. Door de structuren te visualiseren leerde ik niet alleen de namen van de onderdelen, maar ook hun samenhang en functie.
Tijdens mijn traumatherapie, na de diagnose complexe PTSS, kreeg tekenen een diepere betekenis. In de beeldende therapie leerde ik woorden te combineren met beelden. Terwijl ik sprak over mijn ervaringen, tekende ik tegelijkertijd. Dat hielp mij om in het hier en nu te blijven om afstand te nemen van het verleden zonder het te ontkennen. Tekenen werd een ankerpunt. Soms vertelden mijn lijnen en kleuren wat mijn stem niet kon zeggen.
Vandaag, jaren later, is tekenen nog steeds een belangrijk onderdeel van mijn denken en werken. Ik gebruik mijn tekeningen om verhalen te vertellen, storyboards te ontwikkelen en complexe processen inzichtelijk te maken. Door te tekenen orden ik gedachten, breng ik verbanden aan en begrijp ik situaties op een dieper niveau.
Natuurlijk ging ik op onderzoek uit. Zo kwam ik terecht bij de Amerikaanse psycholoog Howard Gardner, die in 1983 zijn theorie van de meervoudige intelligenties introduceerde (aan Harvard University). Hij stelde dat intelligentie niet slechts één dimensie kent, zoals IQ-tests vaak suggereren maar bestaat uit meerdere vormen. Naast talige en logisch-wiskundige intelligentie beschreef hij ook de visueel-ruimtelijke intelligentie: het vermogen om te denken in beelden, patronen en structuren. Volgens Gardner stelt deze vorm van intelligentie mensen in staat om complexe informatie te begrijpen via visualisatie, iets wat bij tekenen voortdurend gebeurt.
Na het lezen over de theorie van meervoudige intelligenties ging er voor mij een spreekwoordelijke deur open. Er kwamen jeugdherinneringen boven waarin meerdere docenten tegen mij of mijn moeder zeiden dat ik een sterk ruimtelijk inzicht had. Vaak werd dat zelfs in extreme vorm genoemd, omdat ik als kind eigenlijk niets anders wilde doen dan tekenen. Toch schrok ik van die herkenning. Ik heb namelijk dyslexie, en in combinatie met een leesachterstand door het vele tekenen werd ik destijds naar bijzondere bijscholing gestuurd. In plaats van dat mijn ruimtelijk inzicht werd gezien als een talent, werd ik eerder behandeld alsof ik minder begaafd was. Jarenlang heb ik geloofd dat ik dom was, dat ik niet goed genoeg was en dat school gewoon niet voor mij bedoeld was.
Pas veel later begon ik dat beeld te bevragen. Ik vroeg eens aan een vriendin hoe mensen eigenlijk hbo-denk- en werkniveau vaststellen. Want hoewel ik mijn school niet heb afgemaakt, verdiep ik me met liefde in onderzoeken en academische literatuur, zoals nu, in het lezen over meervoudige intelligentie. Het besef dat mijn manier van leren en denken niet minder is, maar anders, heeft veel voor mij veranderd. Ook neurowetenschappelijk onderzoek ondersteunt dit idee.
Een studie van mijn naamgenoot Betty Edwards, auteur van Drawing on the Right Side of the Brain (1979), toonde al vroeg aan dat tekenen de samenwerking tussen de linker- en rechterhersenhelft bevordert, analytisch denken en creatieve waarneming versterken elkaar. Meer recent onderzoek, zoals dat van Dr. Jennifer E. Drake en Ellen Winner (Boston College, 2012), laat zien dat tekenen concentratie en emotionele regulatie kan verbeteren.
Daarnaast blijkt uit onderzoek van Wammes, Meade & Fernandes (University of Waterloo, 2016) dat mensen die informatie tekenen in plaats van opschrijven, deze tot wel twintig procent beter onthouden. Tekenen dwingt namelijk tot een diepere cognitieve verwerking: je vertaalt woorden naar vormen, wat een brug slaat tussen taal, beeld en geheugen.
Tekenen is veel meer dan esthetiek of ontspanning. Het is een manier van denken waarin creativiteit en analyse elkaar ontmoeten. Waar taal vaak lineair en gestructureerd is, werkt beeld juist holistisch en laat het ruimte voor verbanden, emotie en intuïtie. In dat samenspel tussen gevoel en verstand ontstaat begrip. Terwijl ik dit stuk schreef, merkte ik dat ik oude wonden begon te helen. Voor mij is tekenen zowel denken als voelen. Het is de plek waar mijn gedachten zichtbaar worden en waar chaos zich ordent tot betekenis. Maar bovenal geeft het mij het zelfvertrouwen dat ik als kind zo nodig had om te kunnen groeien en floreren. Misschien is dat precies wat tekenen en intelligentie met elkaar verbindt: het vermogen om de wereld niet alleen te beschrijven, maar te begrijpen door haar te verbeelden.
Liefs,
Betty
Bronnen en verwijzingen
- Gardner, H. (1983). Frames of Mind: The Theory of Multiple Intelligences. Harvard University Press.
- Edwards, B. (1979). Drawing on the Right Side of the Brain. Tarcher/Putnam.
- Drake, J.E., & Winner, E. (2012). Children with high fluid intelligence can be more absorbed by drawing. Psychology of Aesthetics, Creativity, and the Arts.
- Wammes, J.D., Meade, M.E., & Fernandes, M.A. (2016). The drawing effect: Evidence for reliable and robust memory benefits in free recall. The Quarterly Journal of Experimental Psychology.
De kunst van begrijpen